Beweging 1: Vertrouwen geven
Vertrouwen is het uitgangspunt van ons opvoedingsproject. Het legt de basis van onze relatie met de leerlingen.
Lesgeven kan niet beginnen met wantrouwen (1.1).
Toch is het geen naïef optimisme: vertrouwen heeft pas diepgang en kracht als het gericht is op het leren
omgaan met vrijheid en het opnemen van verantwoordelijkheid (1.2).
Dit vertrouwen kenmerkt de schoolcultuur van de jezuïeten- colleges (1.3).
1.1 Een fundamentele vooronderstelling
Vertrouwen is het fundament waarop we ons leven bouwen. Dankzij het vertrouwen dat we van anderen ontvangen, kunnen we leven, groeien en ons ontwikkelen. Ignatius verstaat de kracht van het vertrouwen. Die fundamentele vooronderstelling formuleert hij aan het begin van de Geestelijke Oefeningen: zowel “wie de oefeningen geeft” (de begeleider) als “wie ze ontvangt” (de retraitant) dient “bereid te zijn de opvattingen van de ander eerder goed te begrijpen dan ze te veroorde- len”1. Eerder dan het positieve elan te breken met negatieve kritiek, gaat Ignatius er vanuit dat de ander ook het goede voor heeft. Zo willen we op weg gaan met leerlingen: vertrouwend op het goede in hen. Lesgeven is een boeiend werk dat zich afspeelt binnen bepaalde formele grenzen. Die grenzen geven struc- tuur en zekerheid. Ze zijn echter niet het kloppend hart van het onderwijsavontuur. Om werkelijk stimulerend les te geven, moeten we meer wagen. Nog voor de leerstof op de agenda komt, gaan we daarom uit van een basisvertrouwen: in elke leerling zit een aan te boren bron, met hem of haar is een écht leerproces mogelijk. Omdat we daarvan uitgaan, kan een onderwijsrelatie ontstaan waarin de leerling zich openstelt en ontvankelijk is voor het nieuwe dat aangeboden wordt. Daarbij moeten we zelf de eerste stap zetten en vertrouwen blijven geven, ook als leerlingen dwarsliggen. Zo geeft bijvoorbeeld de start van een nieuw schooljaar de kans om zich los te maken van een negatieve beeldvorming rond bepaalde leerlingen en om met een schone lei te beginnen. Vertrouwen krijgen, is vaak de grootste impuls voor leerlingen om respect terug te geven.
1.2 Vrijheid en verantwoordelijkheid
Wie vertrouwen wil geven, heeft echter ook nood aan een dosis gezond verstand. Naïef optimisme komt de leerlingen niet ten goede. Een weloverwogen vertrouwen houdt rekening met de leeftijd van de leerlingen en is gekoppeld aan heldere afspraken.Verder geven we vertrouwen met een duidelijke bedoeling: we willen dat leerlingen leren omgaan met vrijheid en leren verantwoordelijkheid opnemen. Vrijheid en verantwoordelijkheid zijn sterke pedagogische principes binnen de werking van onze colleges, en vertrouwen houdt ze samen. Zo is het voor jongeren een goede leerschool om een bestaand project in handen te kunnen nemen of een nieuw initiatief voor te stellen en te mogen ontwikkelen. Dit houdt ook risico’s in: we zijn er ons van bewust dat de vrijheid die geboden wordt, misbruikt kan worden. Toch verkiezen we dit boven een structuur die eigen verantwoordelijkheid ontneemt omdat alles al vastligt in regels en bepalingen. Als het vertrouwen toch geschonden wordt, is het essentieel het gesprek te blijven aangaan en de dialoog, binnen een kader van duidelijke verwachtingen, alle kansen te geven. Dat is geen evidente opdracht, maar we blijven de uitdaging aangaan om het initiële vertrouwen steeds weer gestalte te geven en, waar nodig, te herstellen.
1.3 Een schoolcultuur van vertrouwen
Ook op beleidsvlak wordt Ignatius’ houding gekenmerkt door vertrouwen. In een brief aan een groep jezuïeten die naar Ethiopië gezonden wordt, geeft hij een waslijst van raadgevingen en richtlijnen mee. Daarop besluit Ignatius: “Dit alles geef ik u mee als advies, maar als u ter plaatse denkt dat het anders moet, doe het dan anders, en laat u leiden door de liefde en de zalving van de Geest”2. Het getuigt van een groot vertrouwen in het beoordelingsvermogen van de medebroeders ter plekke. Dit geldt ook als een voorbeeld van wijs bestuur voor onze scholen. We beperken ons tot het maken van de noodzakelijke afspraken en regels, en vertrouwen wat kan toe aan de werkers in het veld. Met vertrouwen wordt de basis gelegd van de schoolcultuur in de jezuïetencolleges. We geven vertrouwen aan elkaar – directie, leerkrachten, opvoedkundig en ondersteunend personeel, ouders en anderen. Als gemeen- schap weerspiegelen we zo Gods vertrouwen in menselijke mogelijkheden en inzet.